Beeld: Aline Bouma
Zo lang als ik me kan herinneren ben ik een moeilijke slaper geweest. Slapen in een nieuwe omgeving, of met nieuwe mensen, heb ik altijd lastig gevonden. Ook ben ik nooit een uitslaper geweest, ook niet toen ik een puber was en mijn leeftijdsgenoten niks liever deden dan dagenlang in bed liggen. Sterker nog, ik vond uitslapers altijd een beetje lui. Ik was er ook altijd best wel trots op dat ik ‘weinig slaap nodig had’ – want dat is namelijk wat ik lange tijd dacht.
Het afgelopen jaar werd slapen wel érg lastig voor me. Ik had meer gebroken dan goede nachten, en om eerlijk te zijn was ik op een gegeven moment de wanhoop redelijk nabij. Ik sliep gemiddeld nog maar vijf uur per nacht en nee, ik heb geen baby die ik ‘s nachts moet voeden. Van maar vijf uur per nacht slapen wordt niemand gelukkig, dat kan ik nu wel met zekerheid stellen. Ergens eind november merkte ik dat ik slechter begon te functioneren en werd het tijd om mijn slaapprobleem serieus aan te pakken. Ik wilde beter slapen.