Vorige week (op Koningsdag) waren wij in Antwerpen om te shoppen. Dat heb je ook al kunnen lezen in dit artikel. We brachten onder andere een bezoekje aan de toffe winkel ‘Today is a Good Day,’ een winkel vol met eerlijke mode. Omdat we een vrije dag hadden, namen we de camera niet mee. Maar je weet hoe dat gaat: we komen leuke dingen tegen die we toch met jullie willen delen, dus toen hebben we toch maar wat telefoonfoto’s gemaakt. Het resultaat is dus dat de foto’s niet zo denderend zijn, maar dan weet je hoe dat komt. Hopelijk vinden jullie het toch de moeite waard om deze hotspot te bekijken!
Is eerlijke kleding duur?
Toen ik (M) nog niet zoveel wist van eerlijke mode, dacht ik vooral één ding: het is duur. Heel erg duur. Ik dacht dat je heel veel kleding nodig had, vaak iets nieuws moest kunnen kopen en dat eerlijke merken totaal niet binnen mijn bereik zouden liggen. Immers, ik werk parttime als docent (geen vetpot kan ik je vertellen) en daarbij komt ook nog eens dat ik geen makkelijke maat heb. Ik had eigenlijk van tevoren de moed al een beetje opgegeven en keek niet eens naar eerlijke merken. Het ging toch niet passen, of het zou onbetaalbaar zijn. Heel lang – jaren – heb ik gedacht dat véél kleding mij gelukkig zou maken. Een overvloed om uit te kiezen, altijd iets anders kunnen dragen, een uitpuilende garderobe. Dat dacht ik vroeger ook van spullen en daarom kocht ik hele kringloopwinkels leeg. Inmiddels denk ik daar heel anders over. Sterker nog, al die spullen zijn me gaan tegenstaan. Ik moet er niet meer aan denken om zóveel spullen en kleding te hebben. En dus ging er een heleboel naar de kringloopwinkel, op Marktplaats, naar vrienden en bij het grofvuil als het echt van ellende uit elkaar viel. Wat voelt dat heerlijk: overzicht in je huis en in je kledingkast. Ik telde mijn kledingstukken en besloot dat er nog heel veel weg kon (inmiddels ben ik alweer 2 vuilniszakken met kleding lichter.) Ook besloot ik dat het tijd werd om eens een goed na te denken over wat ik nou écht nodig heb. Wat voor kledingstukken heb ik nodig om goede combinaties te maken?
Ik nam mezelf voor; voor ieder stuk dat erin komt, moet er ook een stuk uit. Nou, dat is in elk geval gelukt, met die twee vuilniszakken. Maar ik nam me ook voor: ik koop alleen nog maar eerlijke kleding. Dan volgt hier nu mijn definitie van eerlijke kleding. Eerlijke kleding moet voor mij aan de volgende eisen voldoen: het is fairtrade en het liefst ook organic. Ik wil geen kleding dragen die door kinderen of door onderbetaalde werksters wordt gemaakt. Ik wil me niet medeschuldig maken aan het leed dat er aan de kledingindustrie kleeft. Mij zal je dus niet meer bij textielsupers zien, want laten we eerlijk zijn; we weten allemaal waar en hoe deze kleding wordt gemaakt. In het verleden heb ik hier voor heel veel geld uitgegeven hoor, dus ik ben absoluut geen heilige. Maar nu wil ik het niet meer. Ik wil mooie duurzame stukken die lang meegaan en van goede kwaliteit zijn. Ik wil geen kleding meer weg hoeven te doen, dus ik koop alleen stukken waarvan ik zeker weet dat ik ze met plezier draag. Verder draag ik, zoals ik al deed, zoveel mogelijk tweedehands. Tweedehands koop ik doorgaans bij de kringloopwinkel of bij een vintagewinkel, maar het kan natuurlijk ook van Marktplaats komen of geruild zijn met vriendinnen.
Hoeveel kleding heb jij eigenlijk?
Afgelopen dinsdagavond waren wij aanwezig bij het ‘Who run the world? Girls!’ event van de Schone Kleren Campagne. De avond stond in het teken van de weg naar een eerlijke kledingindustrie. Hoewel er keihard wordt gewerkt om kleding duurzamer te maken, wordt er aan de andere kant ook nog altijd een enorme vervuilde en oneerlijke industrie in stand gehouden. Hoe dat komt? Heel eerlijk? Omdat wij consumenten zoveel mogelijk voor zo weinig mogelijk (geld) willen. De textielsupers (we hoeven geen namen te noemen, we weten allemaal bij welke winkels je kleding voor onwaarschijnlijke prijzen kan kopen) trekken te hard; de meeste consumenten kunnen dit niet weerstaan. Het is een vicieuze cirkel. We kopen meer, gooien meer weg omdat we kleding niet meer zo waarderen als we vroeger deden (en omdat de kwaliteit vaak ruk is) en om die reden moet er steeds weer meer geproduceerd worden. Natuurlijk, een mens moet nu eenmaal kleding dragen. Wij zijn dol op kleding. Je kan er je eigen stijl mee neerzetten, door je kleding kan je je persoonlijkheid laten zien en daarbij komt dat het gewoon functioneel is. Het houdt je droog, warm of juist koel. Maar toen we vorige week een kijkje namen in dit textielsorteerbedrijf konden we onze ogen bijna niet geloven. We wisten dat er veel kleding doorheen gaat op jaarbasis. Maar zóveel?! Bizar. En dan was dit alleen nog maar de kleding die gedoneerd wordt. We hebben het nog niet eens over de kleding die gewoon bij het huisvuil terecht komt. Waar is dat goed voor? Waar komt de behoefte vandaan om altijd maar meer, meer en meer te willen en oude kleding weg te doen? Waar is het idee vandaan gekomen dat je een t-shirt nog maar één seizoen kan dragen, omdat het daarna uit de mode is? Waarom doen we spijkerbroeken weg die nog perfect zijn? Het antwoord is waarschijnlijk; omdat we teveel hebben.
Marieke Eyskoot, schrijfster van Talking Dress (hét boek dat je moet lezen als je geïnteresseerd bent in eerlijke mode) en ons grote voorbeeld als het om fair fashion gaat, sprak ook op het event dinsdagavond. Ze vertelde onder andere hoe ze er een project van had gemaakt om haar eigen garderobe te verduurzamen. Dat begon met tellen. Marieke telde al haar kleren, stuk voor stuk. Ze kwam uit op 183 kledingstukken. Daar had ze haar schoenen en tassen nog niet bij geteld. Vanuit dit getal ging ze nadenken; heb ik wel zoveel nodig? En hoeveel stukken van die 183 zijn er nou echt goed? In Talking Dress benadrukt Marieke het belang van het hebben van een goede basis in je garderobe. Met een goede basis kan je eindeloos combinaties maken met shirtjes, bloesjes en dergelijke. Als ik (M) heel eerlijk ben ontbreekt het in mijn garderobe echt compleet aan een basis. Ik koop altijd gewoon wat ik leuk vind en dat betekent dat ik allerlei verschillende stijlen in mijn kast heb hangen. Van zwarte jurkjes tot druk geprinte jurkjes en jasjes in allerlei kleuren. En dan heb ik ook nog broeken en truien. En bloesjes en t-shirts. Maar eigenlijk passen heel veel dingen totaal niet bij elkaar. Klinkt dat bekend? Voor mij betekende dit: tijd om alles uit te zoeken en keuzes te gaan maken. Wat blijft, wat gaat weg? En wat heb ik eventueel nodig om mijn basis garderobe aan te vullen?
24 april – Fashion Revolution day
Morgen, op donderdag 24 april, herdenken we dat vorig jaar op deze datum in Dhaka (Bangladesh) 1133 mensen om het leven kwamen doordat een kledingfabriek instortte. Dit waren 1133 mensen die onze kleding maakten. Omdat wij goedkope kleren willen dragen, staan er in landen als Bangladesh fabrieken met ik-weet-niet-hoeveel etages. En in die fabrieken zijn de arbeidsomstandigheden over het algemeen erbarmelijk. Nog even los van het feit dat er vaak allerlei giftige stoffen in kleding verwerkt worden, zijn de mensen (soms kinderen) die in dit soort fabrieken werken slecht verzekerd en dus niet veilig. Nogmaals: dat alles omdat wij zo nodig een supergoedkoop shirt willen dragen.
Aanstaande donderdag is het Fashion Revolution Day. Op deze dag (en hopelijk op alle dagen daarna) staan we stil bij de vraag: “Wie heeft mijn kleding gemaakt?” Gelukkig zijn er heel veel mensen die al bezig zijn met het verduurzamen van hun garderobe. Om aan de wereld te laten zien dat het jou iets uitmaakt waar jouw kleding vandaan komt en onder welke omstandigheden deze worden geproduceerd, kan je meedoen aan de “InsideOut” actie.